Theorie
Pesten is een veelvoorkomend verschijnsel in het primair onderwijs. Een vijfde deel van de kinderen wordt regelmatig gepest en 35% heeft wel eens een ander kind gepest. Pesten wordt als volgt gedefinieerd 'pesten is (psychisch, fysiek of seksueel) systematisch geweld van een leerling of een groep leerlingen ten opzichte van één of meer klasgenoten, die niet (meer) in staat is/zijn zichzelf te verdedigen.'. Ook het buitensluiten van kinderen die behoren tot een bepaalde groep kan als pesten worden beschouwd. In sommige gevallen wordt dan ook wel gesproken over discriminatie. Ook discriminatie is wettelijk gezien verboden. Soms wordt plagen ook als discriminatie ervaren, leerlingen voelen zich dan vaak erg gekrenkt. Het is de vraag of er dan echt sprake is van discriminatie.
Er is een verschil tussen plagen en pesten. Plagen is niet gericht op het toebrengen van schade, dit in tegenstelling tot pesten. Plagen is speels, humoristisch en niet alleen leuk voor degene die plaagt, maar ook nog plezierig voor degene die wordt geplaagd. Het maakt leerlingen weerbaar en is relativerend. Pesten kan daarentegen schade aanrichten. Slachtoffers van pesten kunnen geblokkeerd worden in hun ontwikkeling, ook als het pesten al is afgelopen.
Pestgedrag kan zich uitstalen naar de hele groep. Ook degene die niet gepest worden ervaren de negatieve werking ervan, zelfs leerlingen die vanuit zichzelf niet geneigd zijn te pesten kunnen meegesleept worden door het pestgedrag van degene die pest.
Pestgedrag kan voortkomen uit de behoefte aan aandacht of macht. Het pesten en daarmee dus het buitensluiten van een ander kan een manier zijn om zichzelf te laten promoveren in een groep waar de pester graag bij wil horen. Pesten kan daarentegen ook een vorm van afreageren zijn als de pester zichzelf ongelukkig voelt. Het is belangrijk dat daarom niet alleen het slachtoffer wordt ondersteund, maar ook gekeken wordt naar de oorzaken van het gedrag van de pester. Vaak worden de pester en de gepeste persoon beschouwd als een kind met een probleem, terwijl de oorzaken vaak veel ingewikkelder liggen.
Pesten voorkomen
Pesten kun je voorkomen door een veilig pedagogisch klimaat te scheppen in de klas. Zo krijgt ieder kind het gevoel erbij te horen en zichzelf kan zijn. Ook de rol van de leraar is van groot belang. De leerkracht moet in staat zijn de eerste signalen van pesten te herkennen en hier adequaat op te reageren. Bijvoorbeeld het negeren van een klasgenoot of het aanspreken van een klasgenoot met een bijnaam. De leerkracht moet zich bewust zijn van zijn voorbeeldfunctie als rolmodel en moet heldere grenzen stellen: welk gedrag is toelaatbaar en welke niet? Gesprekken in een open sfeer (klassikaal) bevorderen het pedagogisch klimaat en daarmee kan het pestgedrag opgelost worden.
Alle leerlingen en leraren moeten zich binnen de school gesteund en veilig voelen. Ook moeten alle leerlingen en ouders merken dat het hele team pesten afwijst, laten zien dat slachtoffers er niet alleen voor staan en dat samen naar goede oplossingen gezocht wordt. Veel scholen hebben een pestprotocol waarin de interventies zijn beschreven: hoe gaat de school om met pestgedrag. Het pestprotocol heeft ook de functie om ouders voor te lichten en aan hen verantwoording af te leggen.
Een andere vorm van pesten en een grote zorg voor scholen is het cyberpesten: het pesten via internet, meestal via sociale media. Cyberpesten onttrekt zich vaak aan de directe aandacht van de opvoeders. De gevolgen ervan kunnen ingrijpend zijn en op school merkbaar (Alkema, Kuipers, Lindhout & Tjerkstra, 2015).
Oorzaken en gevolgen van pesten
Pesten kan onder andere de volgende oorzaken hebben:
- Concurrentiedrang en/of jaloezie
- Verveling of om je uit frustratie af te reageren
- Omdat de pester vroeger zelf is gepest of bang is om gepest te worden. De pester probeert dan zo de aandacht van een mogelijke pester af te leiden door zelf iemand anders te pesten.
- De pester kan thuis een gebrek hebben aan warmte en geborgenheid. Ook kan het zijn dat er in het gezin agressief gedrag wordt toegestaan en getoond.
- Groepsdruk en groepsgedrag kan ook een rol spelen. De ‘leider(s)’ van een groep moedigen de andere leden van de groep aan de ‘underdog’ te gaan pesten.
Pesten kan iemand erg ongelukkig maken. Pesten kan ervoor zorgen dat de ontwikkeling van degene die gepest wordt negatief wordt beïnvloed.
Hieronder zijn een aantal (psychische) gevolgen te lezen die pesten (kunnen) hebben:
- Onzekerheid bij degene die gepest wordt of een gevoel van minderwaardigheid.
- Eenzaamheid
- Bang om naar school te gaan / niet naar school toe willen.
- Verminderde prestaties op school
- Paniek en straatvrees
- Bang om nieuwe contacten te leggen / aan te gaan.
- Ziekteverzuim (bijvoorbeeld op school)
- Gedragsproblemen / gedragsstoornissen
- Slapeloosheid
- Overspannen / burn-out
- Depressie (www.korrelatie.nl, 2015).
Gevolgen voor ouders
Zodra ouders horen dat hun kind gepest wordt kan dit verschillende emoties oproepen. Dit kan gaan van medelijden tot irritatie. Ouders worden direct bij de pestsituatie betrokken en gaan vaak gelijk tot handelen over. Als ouders op school komen om met de leerkracht over het pesten te praten, moeten zij serieus worden genomen. Ze moeten gesteund worden en samen met de school handelen.
Ook de ouders van het kind dat pest ervaren allerlei gevoelens. Ze kunnen ervan schrikken, er kan schuldgevoel opspelen en ook kan er sprake zijn van irritatie. Het kan ook zo zijn dat de ouders ontkennen dat hun kind pest (Karels, 2014).
De aanpak van pesten
Het is belangrijk dat pesten als probleem wordt gezien door het slachtoffer, de pester, de zwijgende middengroep, de ouders en de leerkrachten. Dan wil iedereen eraan meewerken om het pesten te stoppen. Ook moet de school beschikken over een preventieve aanpak, een pestprotocol. Als leerkracht kan je het pesten op 2 manieren aanpakken: de probleemoplossende wijze of de preventieve wijze. De probleemoplossende wijze kun je nog onderverdelen in de confronterende – en de niet-confronterende methode.
Probleemoplossende aanpak
Het is belangrijk dat alle partijen die een rol spelen bij het pesten, de pester, het slachtoffer, de zwijgende middengroep, de school en de ouders, aandacht krijgen bij het oplossen ervan. In de literatuur wordt dit ook wel de vijfsporenaanpak genoemd (Van der Meer, 1993).
Als eerste spoor het aanleren van nieuwe sociale vaardigheden aan het slachtoffer. Het slachtoffer is na langdurig pesten vaak niet weerbaar en vertoont passief gedrag. Ook kan het zijn dat een kind zich juist provocerend gaat gedragen waardoor het weer gepest wordt. In beide gevallen ontbreekt het hen aan adequate sociale vaardigheden. Nieuwe sociale vaardigheden aanleren kan gedaan worden door een leerkracht of de schoolbegeleidingsdienst.
Het tweede spoor gaat over de zwijgende middengroep. De moeilijkheid is dat een groep uit verschillende subgroepen bestaat met ieder hun eigen belang. Als de groep zich in beweging zet om zich sterk te maken tegen pesten, dan maken de pesters weinig kans meer.
Het derde spoor gaat over hulp aan de pester(s). Ook deze moet nieuwe sociale vaardigheden leren. Het kind kan nu namelijk alleen omgaan met anderen op een pestende manier. Het gaat dus weer om het aanleren van nieuwe sociale vaardigheden door de leerkracht of de schoolbegeleidingsdienst.
Als vierde spoor is er het bestrijden van pesten door de leerkracht. Hij/zij moet het verschijnsel signaleren en er iets aan doen.
Als laatste spoort is er het mobiliseren van de ouders. Dit kan bijvoorbeeld door een ouderavond te organiseren over pesten. Ouders moeten zich realiseren dat ieder kind de kans loopt om gepest te worden, zodat ze alert zijn op signalen van pesten of gepest worden.
Zowel de confronterende- als de niet-confronterende methode vallen binnen de bovengenoemde aanpak. De confronterende methode wordt toegepast wanneer een leerling openlijk wordt geslagen of gepest. De leerkracht moet in actie komen, als hij dit niet doet geeft hij daarmee impliciet aan dat hij het gedrag goedkeurt. Als eerste moet je als leerkracht stelling nemen, daarna kan de leerkracht een gesprek hebben met de klas over pesten. Ook moet de leerkracht in gesprek met de pester. De pester krijgt straf waarna er een aantal probleemoplossende gesprekken volgen.
De niet-confronterende methode wordt toegepast als de leerkracht vermoedt dat er gepest wordt in zijn klas. De leerkracht kan via een algemeen probleem het pesten aan de orde stellen.
Preventieve aanpak
Deze aanpak is zoveel mogelijk gericht op het voorkomen van pesten. Dit kan bijvoorbeeld door vaste momenten in het jaar aandacht te besteden aan pesten of door goed aan te sluiten bij de verschillende fasen van groepsvorming. De leerkracht kan een belangrijke invloed uitoefenen op een positieve groepsvorming. Verder is deze aanpak gericht op attitudeverandering van leerkrachten en leerlingen, op veranderingen binnen vakken en op activiteiten binnen de leerlingbegeleiding. Echter kan preventie niet altijd het pesten voorkomen, daarom is het belangrijk dat een school ook op papier heeft staan wat men doet in pestsituaties. Dit zorgt voor duidelijkheid bij alle betrokken partijen (Karels, 2014).
Hierboven is theorie te lezen over het thema pesten. Hieronder is te lezen hoe deze theorie aansluit bij de praktijk, de stage. Hieronder leg ik dus het verband tussen bovenstaande theorie en wat ik daarvan terugzie op stage.
Momenteel heb ik een groep waarin relatief veel pestgedrag voorkomt. Zowel in groep 5 als in groep 6. We hebben met de leerlingen besproken wat het verschil is tussen pesten en plagen en dat het effect ook erg verschillend is. Leerlingen vatten iets gauw op als pesten, terwijl dat niet altijd zo bedoeld is. We merken dat vooral groepsdruk een grote rol speelt, leerlingen worden meegetrokken in het gedrag van de pester. Ook de bovengenoemde gevolgen zien we terug bij de leerlingen die gepest worden. Met name het niet meer naar school willen, onzekerheid en ziekteverzuim. Er hebben dan ook verschillende gesprekken plaats gevonden tussen ons en verschillende ouders over het pesten. Zowel met de ouders waarvan het kind gepest wordt, als met de ouders waarvan het kind pest.
Als laatste zie ik beide aanpakken terug op stage: zowel de probleemoplossende- als de preventieve aanpak. We proberen natuurlijk de preventieve aanpak eerst te hanteren, echter is het niet altijd mogelijk het pesten voor te zijn. Als dat het geval is gaan we over op de probleemoplossende aanpak. Bij 1 leerling hanteren we momenteel de preventieve aanpak, voor de rest hanteren we momenteel de probleemoplossende aanpak.
Bij de probleemoplossende aanpak hanteren we meestal de confronterende methode. We spreken met ouders, de pester, degene die gepest wordt en de middengroep. Als eerste gaan we het gesprek aan met degene die gepest wordt en zijn/haar ouders. Vervolgens met de pester en zijn/haar ouders. We verwoorden wat we hebben gehoord en wat we zien. Vervolgens bespreken we de gevolgen en hoe we dit samen kunnen gaan oplossen. Er wordt dan over gesprokken met de groep die erbij betrokken is (pester, degene die gepest wordt en de middengroep). We koppelen wekelijks naar enkele ouders terug hoe de week is verlopen omtrent dit onderwerp. Zien we verbetering/verandering, zowel bij de pester als bij degene die gepest wordt.
Zowel binnen DOT-1 als daarbuiten zijn er verschillende cruciale momenten geweest binnen het thema pesten. Een aantal daarvan worden hieronder beschreven.
Als eerste binnen DOT-1. Ons thema van DOT-1 was mediawijsheid, hierin kwamen ook de gevaren van media en sociale media naar voren. Alles wat je er op zet kan iedereen lezen en kan je nooit meer helemaal verwijderen. Hier heb ik het ook met de groep over gehad, als je dingen over anderen erop zet kun je ze nooit meer definitief verwijderen. Dit viel onder het thema cyberpesten. We hebben gekeken naar verschillende soorten sociale media en wat je er allemaal op (kan) zetten. Op deze manier wilde ik leerlingen ervan bewust maken dat ze voorzichtig moeten zijn met wat ze erop zetten, zowel over zichzelf, maar vooral ook over een ander.
Buiten DOT-1 om zijn er ook verschillende momenten binnen dit thema geweest. Een leerling vertelde thuis dat zij zich niet lekker voelde en niet naar school kon. Moeder had al een voorgevoel dat dit niet klopte, maar heeft haar toch thuis gehouden. Die dag bleek dat ze niet meer naar school toe wilde omdat ze gepest werd. Dit heeft ze opgeschreven en aan haar moeder gegeven. Hiermee is moeder bij ons gekomen. We hebben dit gelijk met haar opgepakt de volgende dag en met de pesters en de ouders van de pesters. We zijn gelijk de probleemoplossende aanpak gaan hanteren.
Als laatste is er 1 leerling van school gegaan omdat zij zich niet prettig voelde in de groep en naar eigen zeggen werd gepest. We hebben vanaf het begin van het jaar er samen met haar en haar ouders alles aan gedaan om het beter te maken. Er zijn verschillende gesprekken geweest, ook met de pesters. Het effect ervan was erg wisselend. Ze vertelde tegen ons dat het beter ging en zich prettiger voelde, thuis vertelde ze dat ze nog altijd erg gepest werd. We hebben naar haar en haar ouders uitgesproken dat we dit lastig vonden en haar zo niet optimaal konden helpen. Uiteindelijk heeft ze er samen met haar ouders toch voor gekozen naar een andere school te gaan. In eerste instantie hanteerde we de preventieve aanpak, we wisten van voorgaande jaren dat ze soms gepest werd. Later zijn we overgestapt op de probleemoplossende aanpak.
Pesten in relatie tot passend onderwijs
Binnen passend onderwijs gaat het erom dat alle leerlingen zich zo optimaal mogelijk kunnen ontwikkelen op school. Het uitgangspunt is de verantwoordelijkheid van schoolbesturen om voor elke leerling een passen onderwijsaanbod te realiseren. Een passend onderwijsaanbod betekent dus dat onderwijs en ondersteuning moet aansluiten op de behoeften van het kind (Kerpel, 2014).
Ook binnen het thema pesten speelt dit een rol. Binnen passend onderwijs moet iedereen worden geaccepteerd hoe hij/zij is. Iedereen leert en functioneert op zijn eigen manier en dat is goed. Niet iedereen is hetzelfde en anders zijn is niet erg. Toch is ‘anders zijn’ vaak wel een reden tot pesten. Medeleerlingen vinden degene die anders is apart of gek en nemen dat als reden om diegene te gaan pesten. Belangrijk binnen passend onderwijs is dus dat als iemand anders is dat geen reden is om diegene te gaan pesten. Het maakt niet uit op welk gebied die leerling anders is (persoonlijkheid of manier van leren), het is geen reden tot pesten. Het is belangrijk dat dit binnen passend onderwijs wordt benoemd en dat leerlingen zich dit realiseren en dat ze respectvol omgaan met iedereen en iedereen accepteren hoe hij/zij is. Ook als dat anders is dan jij zelf bent.
Pesten en preventief handelen
Dit onderwerp is eigenlijk ook al uitvoerig besproken in de theorie en bij de koppeling tussen praktijk en theorie. Het gaat in dit geval om het voorkomen van pesten. Hierboven is al beschreven wat de preventieve aanpak inhoudt, het voorkomen van pesten. Dit is de aanpak die je in principe wilt hanteren, voordat de oplossende aanpak komt. Voorkomen is beter dan oplossen. Bij de preventieve aanpak kun je bijvoorbeeld het thema pesten jaarlijks op vaste momenten aan de orde stellen, ondanks dat het misschien helemaal niet gaande is in jouw groep. Het bespreken met de leerlingen is nooit verkeerd. Als ze vooraf weten wat de effecten (kunnen) zijn kan dit er dus voor zorgen dat pesten voorkomen wordt. Als laatste speelt de groepsvorming hierbij ook een belangrijke rol, hier heb je als leerkracht veel invloed op. Dit is vooral in het begin van het jaar erg belangrijk.
Hierboven is beschreven hoe passend onderwijs en preventief handelen in verband staan met het thema pesten. Ik vind dat binnen dit thema passend onderwijs en preventief handelen van groot belang. Door passend onderwijs te bieden aan leerlingen kun je pesten deels voorkomen (preventief handelen). Kijkend naar dit thema vind ik dat passend onderwijs en preventief handelen zeker relevant zijn en iedere leerkracht dit zou moeten hanteren. Ik vind het belangrijk dat je het met leerlingen over verschillen tussen mensen hebt. Iedereen is anders en dat moet je respecteren. Iedereen mag zijn wie hij/zij wil. Zodra je dit genoeg met leerlingen bespreekt gaan zij het normaal vinden dat iedereen anders is, want iedereen is zichzelf. Op deze manier krijgen leerlingen respect voor elkaar en neemt de kans op pestgedrag af. Dit is namelijk vaak een reden om te pesten. Door dit te doen ben je dus al bezig met preventief handelen. Het lijkt mij dat dat is wat iedere leerkracht wil, geen pestgedrag in je groep. Zelf kun je daar dus mede aan meewerken, door dit met leerlingen te bespreken in de eerste weken en daarna. Zeker als kinderen elkaar nog niet kennen.
Na het uitwerken van dit thema ga ik zelf ook anders om met bepaalde dingen. Als ik bepaalde opmerkingen hoor of er een voorval is betreffende verschillen tussen leerlingen haak ik hier sneller op in. Ik bespreek het met de leerlingen ‘Is het erg dat hij/zij anders is dan jij?’. Niemand is hetzelfde. Daarnaast let ik veel bewuster op de kenmerken die horen bij iemand die gepest wordt. Komt iemand vaak bij mij dat er iets is gebeurd, ga ik er bewust op letten. Vertoont het kind de signalen en hoe staat het kind er zelf in.
Ik wil vanaf nu die leerkracht zijn die preventief handelt ten overstaande van pesten en die leerlingen met problemen serieus neemt en ze oprecht helpt. Dit alles samen met de ouders. Zodat het kind zich van beide kanten gesteund en begrepen voelt. Als laatste wil ik regelmatig met leerlingen het onderwerp bespreken. Wat zijn de gevolgen voor het slachtoffer en zo verder. Zo maak je leerlingen bewust van de gevolgen van hun gedrag. Ook dit kan pesten voorkomen.
Literatuurlijst
Alkema, A., Kuipers, J., Lindhout, C., & Tjerkstra, W. (2015). Meer dan onderwijs (8e druk). Assen: Koninklijke van gorcum.
Internetbronnen
Korrelatie (2015). Pesten. Geraadpleegd op 2 januari 2018 via https://www.korrelatie.nl/onderwerpen/psychosociale-problemen-en-maatschappij/pesten/?gclid=EAIaIQobChMI8NLDpJ652AIV65XtCh1F4wrMEAAYAiAAEgJNvvD_BwE.
Karels, M. (2014). Pesten: gevolgen en aanpak. Geraadpleegd op 2 januari 2018 via <https://wij-leren.nl/gevolgen-pesten.php>.
Kerpel, A. (2014). Passend onderwijs. Geraadpleegd op 2 januari 2018 via <https://wij-leren.nl/passend-onderwijs-artikel.php>.
Maak jouw eigen website met JouwWeb